Eerst maken we verse capucijners.
Ze zijn er weer. Maar ze zijn er maar kort. Maak ze nú.
Ze zijn er maar een paar weken, dan is het alweer voorbij.
Reken ongeveer een kilo voor 4 personen.
Dop ze zorgvuldig en was de 'erwtjes'.
Breng in een pan ruim water aan de kook en voeg een paar takjes bonenkruid en thijm toe en een paar salieblaadjes. Doe er geen zout bij - dan zouden de velletjes taai worden.
Als het water kookt voeg je de gedopte capucijners toe en je kookt ze een kwartiertje.
De laatste 5 minuten kook je ook 5 in dunne plakjes gesneden worteltjes mee.
Afgieten en laten uitlekken in een vergiet. Nu royaal zeezout erover strooien.
In een braadpannetje drie fijngesneden bosuitjes en een geplet en fijngesneden knoflookteentje fruiten in een beetje olijfolie.
Meng de gekookte capucijners door de uitjes en voeg ook een fijngesneden geroosterde paprika (uit een potje) toe.
Tenslotte een eetlepel pesto erdoor.
Garneer met wat basilicum- en salie-blaadjes.
Een echte zomergroente. Geef er geroosterde lamscarbonaadjes bij en nieuwe aardappeltjes.
Dit zijn heerlijke zachte, sappige capucijners die totaal niet lijken op die harde ballen (raasdonders!) uit blik.
Beslist iets heel anders dan een oud-Hollands captans' dinner.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten